Deus ex Machina - NR 158 Hamburg
Het themanummer stelt een tiental auteurs van het Forum Hamburger Autorinnen und Autoren voor. De meesten van hen verschijnen voor het eerst in Nederlandse vertaling.
Ik heb de kans gekregen enkele van hun gedachten te vertalen.
Sich in
einer Stadt nicht zurechtfinden heißt nicht viel. In einer Stadt sich aber zu
verirren, wie man in einem Walde sich verirrt, braucht Schulung. (Walter Benjamin)
‘Hamburg is overdag een grote
rekenkamer en ’s nachts een groot bordeel’, schreef de twintigjarige Heinrich
Heine begin negentiende eeuw. Tegenover zijn vriend Christian Sehte klaagde
hij erover dat er in Hamburg ‘niet het minste gevoel voor poëzie te vinden is’.
Nochtans voelde een van Duitslands grootste dichters zich best op zijn gemak in
de Hanzestad, te midden van de rijkdom van zijn oom Salomon Heine en de
bekoorlijkheid van de Hamburgse vrouwen. In totaal zou Heine, gespreid over
verschillende periodes, zes jaar in Hamburg verblijven. Hij zou er met
wisselend succes bij zijn rijke oom een opleiding tot koopman volgen, zijn
eerste stappen in de literaire wereld zetten, zijn uitgever Julius Campe
ontmoeten en zijn eerste grote liefdes consumeren. Op die manier groeide
Hamburg uit tot een van de belangrijkste topoi in zijn bewogen
schrijversbestaan, naast zijn geboortestad Düsseldorf, Berlijn en Parijs .
Heine is niet de enige die
Hamburg op cultureel vlak niet al te hoog inschat. In tegenstelling tot andere
voormalige stadsstaten als Athene, Firenze en Venetië, heeft Hamburg altijd de
reputatie van Stadt ohne Kultur gehad. Terwijl in Duitsland sinds de val
van de Muur alle wegen meer dan ooit naar Berlijn leiden, terwijl Leipzig in de
schaduw van de hoofdstad zich als meest hippe stad van Duitsland probeert te
profileren en München als vanouds over het katholieke zuiden heerst, wordt
Duitslands tweede grootste stad nog steeds in de eerste plaats met de haven
en de Reeperbahn geassocieerd. Cultuur en literatuur komen daarbij
steevast op de tweede plaats.
Nochtans valt het bij nader
inzien nogal mee met die culturele woestenij. Een rondje ‘namen noemen’ levert
– alleen al op het vlak van de literatuur – een tamelijk indrukwekkend lijstje
op. Matthias Claudius, Friedrich Klopstock, Gotthold Ephraim Lessing, Hubert
Fichte, Hans Henny Jahnn, Klaus Mann, Hans Erich Nossack, Arno Schmidt,
Siegfried Lenz, Wolfgang Borchert en Uwe Timm zijn maar enkele namen van
(gecanoniseerde) schrijvers die onlosmakelijk met Hamburg verbonden zijn.
En de opvolging is verzekerd, zo zal blijken uit dit nummer.
Genoeg reden, vonden wij van
Deus ex Machina, om – twee jaar na ons Berlijnnummer en met het Nederlands-Vlaamse
gastlandschap tijdens de Frankfurter Buchmesse in het achterhoofd – te focussen
op Duitslands meest noordelijke én cultureel meest onderschatte metropool. In
het spoor van Samuel Beckett, die Hamburg tijdens zijn Bildungsreise
in 1936 bezocht, leidt Roswitha Quadflieg ons rond in een stad die amper zeven
jaar later met een van de zwaarste bombardementen van de twintigste eeuw kreeg
af te rekenen en voor meer dan 70% werd verwoest. Max Moragie geeft ons
via leven en werk van Hans Erich Nossack een inkijk in operatie Gomorrha
en haar vernietigende gevolgen. In zijn kortverhaal ‘De drieëntwintigste juli’
toont cultauteur Hubert Fichte hoe de totale ondergang eruitziet vanuit
het perspectief van een kind. Georges-Arthur Goldschmidt verliet Hamburg
eind jaren dertig en keerde na de oorlog als Frans staatsburger naar zijn
geboortestad terug. Joëlle Feijen vertaalde een fragment uit zijn memoires. Wim
Michiel verkende de Reeperbahn en Sankt Pauli, ging op zoek naar The
Beatles en de punkscene en las Heinz Strunks Der goldene Handschuh
en Benjamin von Stuckrad-Barres Panikherz. Van beide in 2016
gepubliceerde romans kan u een fragment lezen in dit nummer. Schrijfster Birsen
Taspinar focust op de ‘diaspora-identiteit’ in het werk van filmregisseur
Fatih Akin, Hamburgs bekendste filmregisseur. In ‘Min Modersprak’ wordt dan
weer nagegaan hoe het gesteld is met de Nederduitse literatuur. Het
beeldmateriaal wordt verzorgd door dichteres Ayna Steigerwald, fotografe
Marcia Breuer en tekenares Kyung-Hwa Choi-Ahoi. Van deze laatste
werden ook enkele dagboekfragmenten opgenomen.
En last but not least stellen
we met enige trots een tiental auteurs van het Forum Hamburger Autorinnen und
Autoren voor. De meesten van hen verschijnen voor het eerst in Nederlandse
vertaling. Bedoeling is dat we ook in de toekomst met das Forum zullen
samenwerken.
Naast het themagedeelte vindt
u poëzie van Arne Joosen, Alexander Baneman, J.V. Neylen en Merel van Slobbe.
Verder vertaalde Stella Linn een kortverhaal van Jean-Noël Blanc en debuteert
Annemie De Wolf met enkele korte schetsen.
Reacties
Een reactie posten